30.07.2012, 17:49
.
Een stralende Engel kwam mijn voorhoofd kussen.
Hij droeg een fakkel en een vaas vol tranen.
- ‘Ik geef u heilig vuur, dat nooit zal tanen
En smartewater, dat geen vlam kan blusschen.’
Hoog laaide 't vuur, als blanke vredevanen.
Uit de urn viel zilt, waar 'k neerlag in mijn kussen,
De hemeldauw die aardeleed kan sussen,
En, nevelwever, 't leven schoon doen wanen.
Door nacht en stormen droeg ik onbewogen
Mijn kroon van vlammen en mijn tranenbeker:
Ik hief zóo trotsch èn hoofd èn hart ten hoogen.
Maar nu ik buig voor Dood, den hoogmoedbreker,
Stroomen de tranen uit mijn donkrende oogen
En brandt, in graflucht kil, de vlam onzeker.
Een stralende Engel kwam mijn voorhoofd kussen.
Hij droeg een fakkel en een vaas vol tranen.
- ‘Ik geef u heilig vuur, dat nooit zal tanen
En smartewater, dat geen vlam kan blusschen.’
Hoog laaide 't vuur, als blanke vredevanen.
Uit de urn viel zilt, waar 'k neerlag in mijn kussen,
De hemeldauw die aardeleed kan sussen,
En, nevelwever, 't leven schoon doen wanen.
Door nacht en stormen droeg ik onbewogen
Mijn kroon van vlammen en mijn tranenbeker:
Ik hief zóo trotsch èn hoofd èn hart ten hoogen.
Maar nu ik buig voor Dood, den hoogmoedbreker,
Stroomen de tranen uit mijn donkrende oogen
En brandt, in graflucht kil, de vlam onzeker.