Sonett-Forum

Normale Version: Schoonheid
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
.



Veel wandenvol geschilderde landouwen

Had ik aanschouwd, doch zonder blij begroeten

Van levend schoon. En, schuddend van mijn voeten

Het stof der stad, die treurde in schemergrauwen,



Gewiegd door 't lied der wielen, ging 'k begroeten

Mijn stadje aan 't strand, waar schaduwlanen vouwen

Hun armen rond, als donkre slanke vrouwen,

Rond dartle rust van lichte kinderstoeten.



Toen, snel gedragen over 't vlak der velden,

De schoonheidzoekende oogen hoog ten hemel,

Zag ik twee wolken, die mij trouw verzelden:



De éen, roetbezoedeld, laag bij 't aardgewemel,

De andre, vol englen, die mij schoonheid meldden,

Hoog boven de aard, verkleind tot Godeschemel.