30.07.2012, 17:09
.
In Levens renperk repten zich mijn voeten,
Om snellen Dood in cirkelvlucht te ontloopen.
Nu pooze ik hijgend van mijn ijdel hopen:
Mijn levenswil moet ik met sterven boeten.
O koele Dood! nu doe mij de armen open!
Uw kind is moe van doelloos vlieden moeten.
Kalm treedt ge op de Angsten die me alom ontmoetten
En zwadderklam als addren mij bekropen.
Weldoende Dood, die redt van Waanzin! Waren
Voelde ik hem rond me onzichtbaar, heet als vlammen
Golfde, op mijn hals, zijn adem door mijn haren.
O Dood! bedwelm mij, smelt wat wil verstrammen!
In nevel zie 'k de levensdronken scharen...
O 'k voel mijn leden weeldezoet verlammen...
In Levens renperk repten zich mijn voeten,
Om snellen Dood in cirkelvlucht te ontloopen.
Nu pooze ik hijgend van mijn ijdel hopen:
Mijn levenswil moet ik met sterven boeten.
O koele Dood! nu doe mij de armen open!
Uw kind is moe van doelloos vlieden moeten.
Kalm treedt ge op de Angsten die me alom ontmoetten
En zwadderklam als addren mij bekropen.
Weldoende Dood, die redt van Waanzin! Waren
Voelde ik hem rond me onzichtbaar, heet als vlammen
Golfde, op mijn hals, zijn adem door mijn haren.
O Dood! bedwelm mij, smelt wat wil verstrammen!
In nevel zie 'k de levensdronken scharen...
O 'k voel mijn leden weeldezoet verlammen...