Sonett-Forum

Normale Version: Ommegang
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
.



Als een banale kamer, vlak aan straat,

Vóór de enge venstren plechtig stelt ten toon

Vazen en beeldjes, wen langs de arme woon,

Omsneeuwd van lelieblaadren, statig gaat,

Wierook-omwolkt, in kleurig kleederschoon,

De Ommegang, - op de tafel - 't altaar - staat

Een bloemenschat, een rij van kaarsen laat

Haar vlammen rijzen, niets gelijkt gewoon; -



Zoo tooit zich vroom mijn áldagswoonvertrek

Met aandachtsbloemen vlamrood, blank en paarsch.

En 't Zondags-altaarkleed is zonder vlek.



Heilige beelden, tusschen kaars en kaars,

Glimlachen zacht, rein geurt een leliestek.

O dag van wijding, kom niet ál te schaarsch!