30.07.2012, 08:49
.
Kleine Aardeplichten, babblend rond mijn dag,
Als woel'ge kindertjes rond moeders schoot,
Bezoedelt niet den mantel vlammendrood,
Die op mijn schoudren viel, toen 'k nederlag
In heil'ge extase om Gods profeet, zóo groot,
Toen ik hem opgevoerd ten hemel zag!
En stoort mij noodloos niet met woord of lach,
Als 'k u, één stonde, in tempelstilte ontvlood.
Ik draag volgaarne uw lieve lasten wel,
Doch 'k dien ook grooter Plicht, die streng zich wreekt
Zoo 'k hém verwaarloos om uw kinderspel.
Wacht dan bescheiden, waar hij 't zwijgen breekt
En klaagt niet plaagziek dat ik ú niet tel.
Weest stil, als kindren wanneer vader spreekt.
Kleine Aardeplichten, babblend rond mijn dag,
Als woel'ge kindertjes rond moeders schoot,
Bezoedelt niet den mantel vlammendrood,
Die op mijn schoudren viel, toen 'k nederlag
In heil'ge extase om Gods profeet, zóo groot,
Toen ik hem opgevoerd ten hemel zag!
En stoort mij noodloos niet met woord of lach,
Als 'k u, één stonde, in tempelstilte ontvlood.
Ik draag volgaarne uw lieve lasten wel,
Doch 'k dien ook grooter Plicht, die streng zich wreekt
Zoo 'k hém verwaarloos om uw kinderspel.
Wacht dan bescheiden, waar hij 't zwijgen breekt
En klaagt niet plaagziek dat ik ú niet tel.
Weest stil, als kindren wanneer vader spreekt.