29.07.2012, 15:16
.
Uit vale velden rijst de grijze stad,
Eerwaarde stad van kerken en prelaten,
Vervallen stad van lang verlaten straten
En ouden bruinverweerden huizenschat.
Kaserne en klooster, priesters en soldaten,
De vesten langs, die houden 't stadje omvat,
Stroomlooze vaart en landschap boomloos plat,
En zwart-omhuifde vrouwen, dof-gelaten.
O stugge stad, waar 'k zóó lang leefde en leed!
Hoe kunt gij nog zóó zoet mijn weemoed lokken,
Als ik uw reuzenpoort weer binnentreed?
O wanhoopsstad! zal 'k om 't verleên niet wrokken,
Zij 't voor de harten, die 'k daar kloppen weet,
O doode stad, vol klank van doodeklokken!
Uit vale velden rijst de grijze stad,
Eerwaarde stad van kerken en prelaten,
Vervallen stad van lang verlaten straten
En ouden bruinverweerden huizenschat.
Kaserne en klooster, priesters en soldaten,
De vesten langs, die houden 't stadje omvat,
Stroomlooze vaart en landschap boomloos plat,
En zwart-omhuifde vrouwen, dof-gelaten.
O stugge stad, waar 'k zóó lang leefde en leed!
Hoe kunt gij nog zóó zoet mijn weemoed lokken,
Als ik uw reuzenpoort weer binnentreed?
O wanhoopsstad! zal 'k om 't verleên niet wrokken,
Zij 't voor de harten, die 'k daar kloppen weet,
O doode stad, vol klank van doodeklokken!