Sonett-Forum

Normale Version: VóóR DE REIS
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Haar man wacht zwijgená, voor de reis gereed.
Zij voelt een snik met eiken ademhaal.
't Ontbijt was plechtig als het Heilig Maal.
Zij proefde aIs gal het brood, waarin zij beet.
Ze omklemt zijn hand, als waar 't ter Ieste maal -
Zóó ver zijn reisdoel, zij, zóó zwakI Wie weet
Of hij haar weervindt? Stil van karteleed,
Alleen met de Dogen spreekt zij IieidetaaI.
De knapen geeuwen, 't afscheid duurt zoo Iang1
Hun beenen benglen, wild van speelverlang.
Maar 't meisje peinst: „'k Wil Iief voor Moeder zijn."
Nu springen ze op: bevrijdend klinkt de bel,
De wagen ronkt, de claxon roept — Eb snel
Ze omhelzen Vader — Moeder zwijmt van pijn.