Sonett-Forum

Normale Version: LICHTSTAD
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Als de avond bleekte en op de berge-kruinen
Het licht vergleed traden wij ras de zoomen
Des wegs waar 't appels hing van kronkel-boomen
En moes en sierkruid tierde in kweekers-tuinen.
Als we op de hoogte kwamen ving het schuinen
Van 't licht ons hoofd, — dan zonken, schauw-omnomen,
We in vroegre stad: 't verweerd gesteent deed droomen
Van woekrend leven tusschen ruige puinen.
Een nieuwre blonk: daar schreden we op terrassen
Waar 't Licht en 't goud fonkelde op hoofsche stoeten.
Muziek woei aan: die deed de volten deinen.
En 's avonds brandde er breed in gulden plassen
Die gloed op de aard en door diens hemels pleinen,
Wij huiswaarts wendend met vermoeide voeten.