28.07.2012, 14:38
Ik ging door stad zoo graag in dichten nevel
Die om de hoeken stond en vormen zwolg :
De rijp krulde er doorheen en, wit en wolg,
Kranste 't getakte en broosde me op den knevel.
Ik liep, een droommensch zelf, in droomgerevel.
Geen wandlaar kwam : ik wachtte er het oubolg
Gerinkelrooi van 't harlekijns-gevolg,
Door stegen razend, voor van iedren gevel
De spiegelruit een vastelavond-gek.
Ik hoorde op 't laatst dien uitgelaten trek
Langs straat en daken: uit den nevel kwamen
Geluiden: 't was of roepen klonk van namen
Van 't italiaansch tooneel : door 't neveldek
Laaide er een gele schijn en vlamgelek.
Die om de hoeken stond en vormen zwolg :
De rijp krulde er doorheen en, wit en wolg,
Kranste 't getakte en broosde me op den knevel.
Ik liep, een droommensch zelf, in droomgerevel.
Geen wandlaar kwam : ik wachtte er het oubolg
Gerinkelrooi van 't harlekijns-gevolg,
Door stegen razend, voor van iedren gevel
De spiegelruit een vastelavond-gek.
Ik hoorde op 't laatst dien uitgelaten trek
Langs straat en daken: uit den nevel kwamen
Geluiden: 't was of roepen klonk van namen
Van 't italiaansch tooneel : door 't neveldek
Laaide er een gele schijn en vlamgelek.