Sonett-Forum

Normale Version: KLEIN MEISJE. (2)
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
KLEIN MEISJE.

I.

Als een klein meisje dat haar plicht zoo voelt,
Dat ze uren, in een hoekjen, ijvrig breit,
Snel, aan een lange, witte kous, en zeit
Niets dan, soms : omslaan, mindren ; — zij bedoelt

AldOor die kous : — schoon buiten 't raam krioelt
Een troep kornuitjes, die zich soms verspreidt
Op 't plein, in 't zonlicht, dravend ; straks, van wijd
En zijd, holt op een hoopje, en stoeit en joelt :

Na d'eten staat het kind aan deur en tuurt
Het plein op, en al kijkend voelt ze een vaag
Droef-wezen ; — dan, als 't schemert, gaat ze in huis : -
Zoo heb 'k — maar dat heeft weken lang geduurd —
Gewerkt in mijn stil hoekje, en nu vandaag
Voel ik een scheemring binne' en buitenshuis.


II.

Maar als dat kind, als ze in haar bedje ligt,
's Avonds, zich oprolt van pleizier en zeit :
He, 'k heb vandaag tien naadjes bijgebreid,
Nu mOrgen spelen : — en haar klein gezicht

Lacht naar 't behang toe, en met de oogjes dicht,
Droomt zij het plein, dat voor hun huisje leit,
En 't stoepsteen voor de dorpspomp, waar altijd
De kindren bikk'len, warm in 't middaglicht : -

D' andre' ochtend schrikt zij 't bedje uit , want zij waant
Dat de pret uit is : maar dan ziet ze 't plein,
En danst met bloote voetjes door 't vertrek : -
Zoo ben ik vroolijk, dat 'k na ruim een maand
Ergerlijk werk, een tijdje vrij zal zijn,
En maten droom en mij met rijmen wek.