Sonett-Forum

Normale Version: Maskers
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
Maskers


De wereld lacht; steeds klinkt haar spotlied ons in de ooren.
't Vliegt, weergekaatst van d'een naar d'andren kant der straat.
Verzwonden schijnt de smart, wijl 't treurspel ledig staat
en klucht of boert alleen nog hart en geest bekoren.

Ach! ieder ding heeft thans zijn zin verloren!
't Woord is de mom der gedachte. Sombre haat
zweeft in den zoetsten lach der vriendschap op 't gelaat,
en door een spotwoord voelt men teedre liefde boren.

Wat vond men lust in meengen traan, in blij geschat
vertwijfling, kon men door die maskers henendringen:
Werd heel de wereld niet een vastenavondbal?

Wij juichen, wen in 't oog ons bittre tranen springen
van spijt en wanhoop. - Wie doorgrondt, in 't menschenhart,
het weenen van de vreugde en 't lachen van de smart?