Sonett-Forum

Normale Version: Frenkel, M. B.
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
M.B. Frenkel
1904 - 1938

Boef

Luid vloekend stond hij stil en spuwde voor zich heen,
Braakte zijn gal uit op de kameraden,
Die hem lafhartiglijk hadden verraden,
En wist zich vloekend in zijn cel alleen.

Een ver geluid drong door de tralies heen,
Een trambel liet de avonddrukte raden.
Hij trapte, om zijn wellust te verzaden
De houten zitbank drie maal om zich heen.

Rekte het hoofd tusschen geheven armen,
Het oog doorborende den blinden wand,
Tot plots een siddering doorvoer zijn hand:

Wie gaf zich nu wellustig in haar armen,
Deelde het bed met haar, vroeg haar erbarmen,
Of speelde met haar zwaarberingde hand?


.
De Minnaar

Gaf hem haar woord, maar heeft hem diep bedrogen.
Achter het mom van haar beheerschte rust
Speelde een dieper en voldragen lust,
Tot in het lichten van haar felle oogen.

Hij heeft haar mateloos en grof bespogen
In eerste opwelling, den slag bewust,
Dien zij hem toebracht in volslagen rust,
Waar alle zekerheden zwaarder wogen.

Is dan gebleven in een vreemden strijd
Tusschen haar lichaam en de schoone logen,
In al haar naaktheid voor hem afgewogen.

Heeft haar vervloekt maar haar gesmeekt, dat spijt
Haar dank zou zijn voor zijn gering verwijt
En alle onmacht van zijn eerlijk pogen.



.
Noordwijk

Langs boulevard of strand of duin,
Als aangekleede apen,
Flaneeren wij. Het Huis ter Duin
Staat in de zon te slapen.

We baden wat, we branden bruin,
We kletsen wat of rooken.
En elk verveelt zich grenzenloos,
Van fantasie verstoken.

De geest is een vervreemd gezel
In stem en in gebaren.
Zijn vage armoe redt zich wel
Achter het welbehagen,
Dat heel dit levenlooze spel
Zoo schaamteloos doet slagen.
Klaaglied

De woorden, die zij tot Hem richten
Zijn schaamteloos van zacht geweld,
De offers en de dure plichten
Worden bij guldens neergeteld.

De eeredienst, die zij verrichten
Is corpulent en welgesteld,
Zoo zij elkander niet betichten
Bestrijden zij elkaar met geld.

Maar luide wordt Zijn woord gesproken
En luide wordt het heil herdacht,
Dat Hij de menschheid heeft gebracht.

De kerken zijn reeds vroeg ontsloten;
Mephisto, een der allergrootsten,
Houdt in het voorportaal de wacht.