Sonett-Forum

Normale Version: O Dood-zijn, liggend in een kist verterend
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
O Dood-zijn, liggend in een kist verterend
Langzaampjes aan, o eeuwig-eenzaam stom
Klein koud gelaat, op 't wit kussentje, keerend,
Schoon 't Liefste u smeeken zoude, u nooit meer om.

O Menschdom, dat niet wil blijven stil leerend
Van Uw-Zelfs innerlijkste Zelf, o dom,
O Dom ja, daar ge u-zelf verneerend, krom,
Moest buigen voor 't groot Zijn, dit al beheerend.

'n Mensch-leven is een zacht sterven gaande
Naar 't groot geheim, waarvoor elk wezen beeft,
Den dood, een grijns, die goedig steeds blijft slaande,

Omdat de dood weet dat een ziel niet beeft
Voor 't hoog-klaar triomfantelijkst Aanstaande,
Daar al wat leeft, waarachtig eeuwig leeft.