Sonett-Forum

Normale Version: k Ben maar 'n arm jongetje, door God geholpen,
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
'k Ben maar 'n arm jongetje, door God geholpen,
In het zacht-droevig en woest-wildlijk tevens,
Maar toch geduldig ondergaan zijns Levens,
Dat was een jacht-rit, niet voor menschen, wolven,

Achter me gierend, het gebit eens even 's
Wettende gruwlijk tegen mij, bedolven
In mijn verdrietig-zijn om de' ernst der Levens. -
O, die u-zelf onder bestofte stolpen

Zet om uw kleinlijk mensch-zijn te verbergen,
Omdat gij bang zijt uw diepst zelf te ontblooten,
- Wat trouwens geen echt mensch van u zou vergen,

Omdat zij 't wisten reeds sinds lang, - verstooten
Als gij zijt door elk mensch, dat nog zich ergren
Kan aan ú, jammerlijk geslacht van dwergen.